Met mijn ogen blijven gezichten meestal vage contouren. Gezichtsherkenning is in het leven één van de belangrijkste voorwaarden voor een goed sociaal contact en van wezenlijk belang voor een goede ontwikkeling van bijvoorbeeld je carrière. Op vele momenten van de dag is herkenning van gezichten cruciaal: familieleden, vrienden, buren en mensen met wie ik communiceer en vergader, willen altijd graag en goed worden herkend.
Gezichtsherkenning
Nog vervelender aan die slechte gezichtsherkenning is dat ik de gelaatsuitdrukkingen niet kan zien. Ik zie niet of iemand tevreden kijkt, of de groenteman achter de toonbank glimlacht, of iemand met wie ik afspraken probeer te maken bedenkelijk oogt en ga zo maar door. En iemand niet herkennen kan tot grote misverstanden leiden. ‘Waarom zegt hij me geen gedag?’ ‘Wil hij me niet ontmoeten?’ ‘Wat is die gozer toch arrogant!’ Ook word ik vaak wantrouwend benaderd of gezien als iemand die de boel bedondert. En als ik dan eindelijk heb kunnen uitleggen wat er met mijn ogen aan de hand is, snappen ze er helemaal niets van, want verder gedraag ik me niet als een ernstig slechtziende.
Op een symposium over zelfstandig leven mocht ik een lezing houden over de ondersteuning in de thuissituatie voor mensen met een beperking. Een paar weken daarvoor hadden we met de sprekers al een voorbespreking gehad over onze inbreng tijdens het symposium. Bij aankomst in congrescentrum Leeuwenhorst in Noordwijkerhout, gelegen tussen de bollenvelden, hoorde ik dat de andere sprekers al aanwezig waren. In de foyer zei een man in wit overhemd en stropdas: ‘Hoi Ab, alles goed?’ ‘Ja, prima Frank, met jou ook?’ ‘Ik ben Frank niet, ik ben Frans’, riep hij terug. ‘Frank zit in de viproom, tot zo.’ Na de garderobe liep ik richting de viproom en zag wederom een man met wit overhemd en stropdas. ‘Hoi Frank, ga je al naar de zaal? Alles goed met je?’ ‘Sorry Ab, ik ben Frank niet, ik ben nog steeds Frans. Frank zit al achter de sprekerstafel in de zaal.’
Pratende camera
Na een kort gesprek, met enkele deelnemers aan het symposium, snelde ik de sfeervolle ronde conferentiezaal binnen met bovenin de prachtige glas-in-loodramen. Achter de tafel enkel mannen met witte overhemden en stropdassen, maar ik wist het zeker, daar zat dan toch echt Frank. Of was het nou toch weer Frans? Badges kan ik nu eenmaal niet lezen en ik kom die mannen maar af en toe tegen. Met m’n loep de badge bekijken gaat toch wat ver en dus vroeg ik heel voorzichtig: ‘Ben je nou Frank of Frans?’ ‘Nee Ab, ik ben Nico, weet je wel, van de verzekeringen!’
Gelukkig is er nu de pratende camera, die herkent gezichten. Hij fluistert in je oor wie er voor je staat. Woh, wat een technologie, wat een uitvinding.