Door mantelzorgers van mensen met dementie tijdig ondersteuning te bieden, kunnen zorgverleners veel verpleegdagen in verpleeghuizen voorkomen. Dit kan leiden tot kostenbesparing in de langdurige zorg. Deze conclusie trekt Henk Kraijo in zijn onderzoek waarop hij 13 maart promoveert aan het UMC Utrecht.
De onderzoeker vroeg 223 mantelzorgers uit de Gooi- en Vechtstreek hoe lang zij de zorg voor hun naaste denken te kunnen volhouden. Zij bleken goed in staat die vraag te beantwoorden en ongeveer 60 procent van de mantelzorgers gaf daadwerkelijk een tijdsgrens aan. Crisisopnames kwamen vooral voor bij mantelzorgers die zelf dachten dat ze de zorg korter dan zes maanden zouden kunnen volhouden.
Volhoudtijd
Om beter met deze mantelzorgsituaties om te kunnen gaan introduceerde Kraijo het concept ‘volhoudtijd’, gedefinieerd als de periode dat mantelzorgers verwachten dat zij de zorgtaken voor hun naaste met dementie kunnen continueren. De volhoudtijd wordt beïnvloed door factoren zoals gezondheid van mantelzorger en patiënt, zorgzwaarte en zorgsetting – zoals het elders wonen van de mantelzorger.
De focus op volhoudtijd door zorgprofessionals bevordert de tijdige en toekomstgerichte ondersteuning van mantelzorgers. Zo kunnen overbelasting en crisisopnames in verpleeghuizen worden voorkomen. Tijdens keukentafelgesprekken met mantelzorgers moeten zorgverleners deze signalen serieus oppakken.
Door ondersteuning op maat te krijgen, kunnen mantelzorgers veelal langer doorgaan. Dat is ook wat zij en hun naaste met dementie graag willen. Toepassen van volhoudtijd biedt daarom perspectief op een hogere kwaliteit van leven voor mantelzorgers en voor hun naaste met dementie tegen lagere kosten. Om die reden heeft zorgverzekeraar Achmea het concept volhoudtijd al opgenomen in haar dementiebeleid.
– bron: www.skipr.nl