De technologie kent geen grenzen. In de trein valt het ons op dat werkelijk iedereen om ons heen op een scherm zit te turen. Geen mens die een woord zegt. Het enige wat je hoort, zijn klikjes en bliepjes: ‘bliep’, soms twee achter elkaar ‘bliep, bliep’. We bestuderen de gezichten die continu en aandachtig naar de fel verlichte schermpjes turen. Ik krijg, zoals altijd, een ooggetuigenverslag van mijn vrouw. “De een glimlacht af en toe, de ander kijkt heel bedenkelijk en fronst de wenkbrauwen, sommigen tikken met de duimen onder op het scherm onnavolgbaar iets in. En ze hebben nagenoeg allemaal oortjes in of een futuristische koptelefoon op, dat zie jij zelfs. Ze gaan volledig op in hetgeen ze zien en horen. De gezichten verraden soms iets over de berichten”, fluistert mijn vrouw mij in. “Wat zou er allemaal over die schermpjes rollen en hoe zou het zijn om ons heen zonder die smartphones?” antwoordde ik, waarschijnlijk met iets te harde toon, want enkele medepassagiers keken verschrikt op: Was daar iemand aan het praten?
Kunstmatig zien
Het is al met al een stuk ongezelliger geworden op het spoor. Het lijkt wel of iedere coupé een stiltecoupé is geworden, door de mobiels en het coronatijdperk waardoor er alleen nog maar gereisd mag worden als het noodzakelijk is. Maar goed, wij slechtzienden mogen niet klagen. Door dezelfde technologie kan alles tegenwoordig praten. De pratende tablet, de praatpaal op de bushalte, pratende informatieschermen, pratende wasmachines en ovens, pratende boeken en tijdschriften, pratende tv’s en Webboxen die de ondertiteling voorlezen en niet te vergeten de pratende camera. Een cameraatje gemonteerd op de poot van de bril van de slechtziende die op commando personen herkent en teksten voorleest. Kunstmatig zien heet dat. Ik hoor in mijn oor wat de camera ziet! Prachtig, wat een noviteit en innovatie.
Passend lezen
Desalniettemin blijft het vreemd dat het apparaat dat juist bedoeld is om door en met elkaar te praten, de telefoon, veelal het zwijgen is opgelegd. Hoe zou Alexander Graham Bell aankijken tegen al die gebruikers van een mobiel die geen woord uitbrengen, vraag ik mij af. Mensen spreken sowieso veel minder met elkaar. Laatst vroeg ik aan mijn lieve bovenbuurvrouw of ik nog boodschappen voor haar mee moest nemen. “Ik stuur je wel een appje”, antwoordde ze. De nieuwe tijd ten voeten uit.
Ondertussen raast de trein verder en luisteren mijn vrouw en ik samen naar het boek Parijs is een feest van Ernest Hemingway. Het boek wordt plezierig voorgelezen via mijn smartphone en de app van de bibliotheekservice voor blinden en slechtzienden Passend Lezen. Mijn vrouw het oordopje van de airpods in haar rechteroor en ikzelf het andere oordopje in mijn linkeroor. De mobiel tussen ons in. Niet alleen Parijs is een feest!