Binnen de begeleidingsrelatie is het belangrijk dat de begeleider bewust omgaat met de eigen emoties en de emoties van de cliënt. Bewust en onbewust geven de cliënt en de begeleider elkaar emotionele signalen. Het is bekend dat mensen deze signalen interpreteren vanuit hun eigen cognitie en stemming. Zo ook begeleiders. Door zoveel mogelijk bewust te zijn van de gevoelens van de cliënt en het ontstaan
daarvan, optimaliseren we de kwaliteit van onze bejegening, waardoor de cliënt zuivere signalen terugkrijgt van de begeleider.
Dit realiseren we onder meer door de cliënt te vragen naar de betekenis van de signalen die we als begeleider binnenkrijgen. Maar een voorwaarde is, dat de begeleidingsrelatie van dusdanige aard is, dat er voldoende vertrouwen aanwezig is om de begeleider deze informatie te kunnen geven. Concreet gesteld: we moeten eerst de relatie opbouwen voor we deze diepgang kunnen bereiken.
Om bij een cliënt, waarbij soms sprake is van controleverlies, goed in te kunnen schatten hoe het gaat en om goed in beeld te brengen hoe wij de cliënt in verschillende situaties kunnen begeleiden, voeren we een signaleringsgesprek. In dit gesprek bespreek je met de cliënt welke signalen bij welke gemoedstoestand passen van hem of haar. Maak vooraf duidelijk met welk doel je dit gesprek aangaat. Spreek samen af wat jullie met de informatie die dit signaleringsgesprek oplevert zullen gaan doen. Een belangrijke punt hierbij is om na te gaan of de cliënt signalen bij zichzelf weet te herkennen, of dat kan leren. Maak hier afspraken over.
Het boek is opgebouwd in stappen. In de inhoudsopgave kan de cliënt aankruisen welke stappen hij of zij gedaan en afgerond hebben.